Bumper aan bumper ging het afgelopen jaar weer in de Sim-Lab SLK Cup. De Mercedes-Benz-piloten verdrongen elkaar als taxichauffeurs bij de entree van Schiphol en streden op de millimeter, met loeiende compressors en krijsende banden. Cupracen in zijn puurste vorm, wat het klassement tot op het laatste moment spannend hield. Samen met de podiumklanten blikken we terug op een bewogen seizoen.
“Dit zag ik halverwege het seizoen niet aankomen,” roept algemeen kampioen Mike Rokven uit. “Na de verkoop van mijn oude SLK eind 2021 bouwde ik een nieuwe, maar die vertoonde nog van die typische kuren van een versgebouwde auto. In de eerste wedstrijd miste hij vermogen door schade aan de luchtinlaat en er zaten nog wat oude spullen in het onderstel die ik gaandeweg heb vervangen. Pas vanaf de race op Circuit Zolder, met voor mij de enige gelegenheid om te trainen vooraf, kreeg ik de uitlijning lekker onder controle. Daarna begon de stijgende lijn en kon ik echt mooie gevechten leveren, vooral in de drie wedstrijden op de laatste racedag. Bumper aan bumper met Richard Schouteren. Ik ben pas halverwege 2019 in de SLK Cup gestapt en best trots op mijn steile leercurve. Vorig seizoen zat ik maar één puntje naast de titel.” Rokven komt naar eigen zeggen het sterkst uit de verf bij lage temperaturen. “Met koude banden op koud asfalt. In warme toestand begint het rubber te smeren; veel meer dan bij mijn vorige auto. Ik kan er de vinger niet op leggen waar dat aan ligt. In totaal heb ik nu vijf van deze Mercedessen voor de cup gebouwd en ze verschillen allemaal van elkaar, hoe strikt ze ook aan het reglement voldoen.”
Niet zenuwachtig
‘Tweede man’ Richard Schouteren kijkt terug op een fantastische titanenstrijd met onder meer Mike Rokven, maar werd hier en daar geplaagd door pech. “Tijdens het één na laatste raceweekend ging mijn versnellingsbak kapot. Verder miste ik Zolder, wat qua schrapresultaat in mijn nadeel was.” Als eigenaar van Sim-Lab, de hoofdsponsor van de SLK Cup, profiteert hij naar eigen zeggen wel van een langjarige ervaring in het digitaal racen. “Starten, kwalificeren etcetera; de dynamiek valt absoluut te vergelijken met het echte werk. Ik race pas twee jaar op echte circuits, maar hoor vaak van anderen dat ik geen fouten maak en niet zenuwachtig word. Dat komt zeker doordat ik online honderden ronden op P1 gereden heb.” Dirk van Dijk, de kampioen van 2021, weet met zijn 65 jaar de top nog goed bij te benen en legde beslag op de derde plek in het eindklassement. “De eerste vijf zijn zo aan elkaar gewaagd dat het een lastig verhaal wordt als je één wedstrijd hebt die niet loopt, zoals bij mij op Assen, waar ik ABS-problemen kreeg.” De leeftijd speelt hem kennelijk geen parten. “Ik doe alles op ervaring. Vooral op Zandvoort ken ik elke hobbel. Daar zet ik in het eerste rondje van de kwalificatie steevast de snelste tijd en dan kan ik wel stoppen, omdat dan de motor opwarmt en minder koude lucht aanzuigt. Op Assen daarentegen ben ik pas eind van de dag op mijn best.”
In de nek hijgen
Pas in de tweede helft van het seizoen kwam rookiekampioen Gino van Dartel naar eigen zeggen goed op stoom. “Tijdens de eerste drie evenementen kon ik de juiste set-up niet vinden. Ik liet twee seconden per ronde liggen ten opzichte van 2021, toen ik met de SLK van mijn vader in de Toerklasse bij de DNRT racete. Nu had ik dus mijn eigen auto, maar het duurde tot de één na laatste racedag voordat ik erin slaagde de top-drie binnen te rijden. Eerder hing ik meestal rond de achtste plek. In een hevig gevecht met Dirk van Dijk klom ik op van plek drie naar twee, maar met ineens een paar Volvo’s ertussen moest ik die plaats weer afstaan. Ondertussen zat Mike Rokven mij steeds in de nek te hijgen.” Met zijn directe opponenten in het rookieklassement hoefde Gino van Dartel niet echt rekening te houden. “Ik heb ze het hele seizoen nauwelijks gezien. Wat dat betreft ging het vrij gemakkelijk.”
Tegenstrijdige boodschap
Gewichtsbesparing is alles in de racerij, dus als je als nieuwkomer 55 kilogram kunt skippen, ligt de – in dit geval – tweede plek van het rookiepodium min of meer binnen handbereik. Hoe doet Pieter Klarenbeek dat? “Een maagoperatie in januari 2022,” lacht hij. Wat mensen al niet voor racen in de Sim-Lab SLK Cup over hebben… “Ik vond het een geweldig seizoen en zag mijn rondetijden met drie, vier seconden dalen. De opdracht aan mezelf luidde: vooral ervoor zorgen dat ik aankom.” Dat klinkt als een tegenstrijdige boodschap bij iemand die net afgevallen is. Klarenbeek voelde zich het meest thuis op Zolder, waar hij zijn techniek van extreem laat remmen veelvuldig kon toepassen. “Dat heb ik overgehouden aan mijn vroegere kartingjaren.” Erwin Goënga, die als derde in het rookieklassement eindigde, vat zijn seizoen samen met de woorden ‘wisselend succes’. “Mijn auto had erg veel last van elektronische problemen, met name een terugkerende ABS storing, waardoor ik een paar wedstrijden gewoon kon weggooien. Telkens uitlezen, resetten en weer de baan op. Echt pushen lukt dan niet. Dat ik er op het TT Circuit Assen redelijk hard af ging en de rest van de race van vijftig minuten moest missen hielp ook niet. Verder heb ik Zolder overgeslagen, want dat zou mij als Texelaar zowat drie dagen kosten, terwijl ik net vader geworden was. Ik vond het seizoen wel erg leuk en leerzaam. Verbazingwekkend hoe je twintig minuten lang op één autolengte achter elkaar kunt hangen. Het echte cupracen.”
Meer informatie: www.dnrt.nl / www.slkcup.nl
Wil jij ons magazine ook lezen? Meld je dan aan via “bestellen” op onze website: www.start84.nl